Het rechter pedaal wordt gebruikt om alle dempers van de snaren te halen.
Door de dempers van de snaren te halen klinken de tonen van de toetsen die je hebt gespeeld door, zolang je het pedaal ingedrukt houdt. Als je bijvoorbeeld twee verschillende akkoorden speelt terwijl je het pedaal ingedrukt houdt, krijg je een brei aan klank. Om dit te voorkomen wisselen we het pedaal op het moment dat we een nieuw akkoord spelen. Het oude akkoord wordt eruit gefilterd.
De pedaaltekens die in het notenschrift staan zijn:
Om het pedaal correct te leren gebruiken kun je de volgende oefeningen doen:
Oefening 1
- Houd de hak van de rechtervoet op de grond.
- Begin met rechterpedaal ingetrapt.
Herhaal de volgende stappen:
- Terwijl je de pink speelt, ga je met de voet omhoog.
- Terwijl je de 3e vinger speelt, ga je met de voet omlaag.
- Bij de volgende twee noten laat je het pedaal ingedrukt.
Dus:
Oefening 2
Gebruik alleen de wijsvinger (2) van de rechterhand.
- Trap het pedaal in voordat je met de oefening begint.
- 1: Speel de C met de 2e vinger en laat het pedaal los.
- 2: Trap het pedaal in.
- 3: Houd het pedaal ingetrapt.
- 4: Laat de vinger los en verplaats hem een toets naar rechts.
- 1: Speel de D met de 2e vinger en laat het pedaal los.
- 2: Trap het pedaal in.
- 3: Houd het pedaal ingetrapt.
- 4: Laat de vinger los en verplaats hem een toets naar rechts.
- Etc.
Gevorderd pedaal gebruik
Gevorderde pianisten laten het pedaal los op het moment dat de toets(en) worden ingedrukt en trappen het pedaal in wanneer de oude klank weg is. Dat is wanneer de vingers die legato spelen losgelaten zijn of bij akkoorden direct na het loslaten van het pedaal.
Het pedaal wordt ook gebruik om boventonen aan het de gespeelde tonen toe te voegen, bijv. bij een slotakkoord. Die klank is dan rijker dan zonder pedaal. Het pedaal wordt dan gelijk met het indrukken van de toetsen ingetrapt en losgelaten bij het loslaten van de toetsen.